‘Tussen alle bedrijvigheid vind je helaas dit soort gaten, waar niets gebeurt. Dat komt doordat het lange tijd onzeker was wat de gemeente met dit gebied wilde doen, of het de huidige industriële bestemming zou houden of dat er plek zou worden gemaakt voor woningen. Door de onzekerheid over het havengebied werd het voor bedrijven moeilijker zich er te vestigen of activiteiten uit te breiden.’
Ruigrok, die op haar 25ste haar eigen marktonderzoeksbureau opzette, is nog niet zo lang VVD-lid. In 2009 werd ze gescout. Sinds juni is ze fractievoorzitter. Haar eerste periode als raadslid leerde haar dat je in de lokale politiek wel degelijk zaken kunt verbeteren. ‘Als ondernemer twijfelde ik daar aanvankelijk aan.’
Hoe kan deze plek worden verbeterd?
‘Daar zijn we al mee begonnen. In het coalitieakkoord met D66 en de SP hebben we afgesproken dat de bestemming van het havengebied zeker tot 2040 hetzelfde blijft. Daardoor is de onzekerheid voorbij en kunnen gevestigde bedrijven als Cargill gaan investeren in bijvoorbeeld de vernieuwing van hun installaties. Verder ben ik in gesprek met raadsleden Guus Bakker van D66 en Tiers Bakker van de SP over een plan om meer bedrijvigheid naar het havengebied te trekken. We willen dat het een regelarme zone wordt, waardoor het voor bedrijven zo min mogelijk gedoe is om zich hier te vestigen.’
U vindt industrie mooi, maar dat vinden niet alle Amsterdammers. Hoe wordt de Coenhaven ook voor hen aantrekkelijk?
‘Niet ver hier vandaan is de Minervahaven. Daar is onder meer Theater Amsterdam gevestigd, waar Anne wordt opgevoerd. Verder heb je daar meer creatieve bedrijfjes. En een restaurant als het REM Eiland. Op die manier wordt het havengebied steeds meer onderdeel van de stad. Niet alleen als plek voor werkgelegenheid, maar ook om te recreëren en te verblijven. Het industriële, nautische karakter geeft zo’n gebied een stoer karakter. Dat kan hier in de Coenhaven ook.’
U zit in een coalitie met de SP, uw inhoudelijk tegenpool. Vreest u niet dat het over een jaar of twee helemaal misgaat?
‘Nee, want op sommige onderwerpen liggen we dichter bij de SP dan bij D66. Bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit. SP en VVD vinden beide dat je overal met de auto moet blijven komen. Ook kunnen we elkaar vinden in de wens om mensen aan het werk en uit de armoede te krijgen. Wel heeft de SP daar iets andere methodes voor.’
U bent nu fractievoorzitter in plaats van raadslid. Hoe anders is dat?
‘Ik ben nu de teamcaptain. Voorheen lag mijn focus op economie en cultuur, nu moet ik van alle onderwerpen weten wat er speelt. Aangezien ik bij de onderhandelingen zat, zie ik de onderlinge verbanden tussen onderwerpen wel goed. Als we in de toekomst iets binnenhalen, kan ik ook zien wat we daar dan weer voor moeten opgeven.’
Had u geen wethouder willen worden?
‘Ik had het een mooie functie gevonden, maar om het mogelijk te maken hadden we meer zetels moeten halen bij de verkiezingen. Bovendien had het alleen gekund als er een portefeuille vrij was die bij mij paste, zoals Economische Zaken. Dat had ik graag gedaan.’
Maar over vier jaar bent u kandidaat-wethouder?
‘Zeg nooit nooit.’
