F*ck-jargon

Het was zo’n beetje in de eerste week van mijn wethouderschap dat ik geconfronteerd werd met boze inwoners (goed te begrijpen omdat er al lange tijd onduidelijkheid was over een brug en omdat niet iedereen blij is met de plek van de brug). Toen een van de ambtenaren wilde uitleggen dat we eerst het PIP moesten afwachten, riep één van de inwoners: ‘’Ga toch weg met dat f*ck-jargon!’’. Die uitdrukking ben ik nooit meer vergeten en ik moet zeggen

dat ik al aardig wat van dat jargon tegenkom (en erger nog…. zelf ook gebruik!). Hier een fijne bloemlezing. En trouwens PIP staat voor Provinciaal Inpassingsplan en betekent de definitieve plek van een weg of een ‘’kunstwerk’’ (=brug).

Orthogonale structuur, flankerende maatregelen, biggenruggen, commerciële voorzieningen, strategie werklocaties, concessie, abricontracten, multimodale knoop, robuust maken van het netwerk, ontvlechten, erfgoednota, functiemenging, promotiebesluiten, flipbesluit, investeringsagenda’s, Smart City, startnotitie, koopstromen, kwartiermaker, raadsproduct, binnenstedelijke transformatie, Rabatstrook, inprikkers en uitprikkers, beeldende kunstwerken en civiele kunstwerken, ketenregisseur, gebiedsenveloppe, structuurplan, landzijdige bereikbaarheid…..

En dan niet te vergeten, de onuitputtelijke lijst afkortingen: BO, DO, OMA, ZAD, HOVASZ, HOV, HOP, MRA, AEB, AIB, BIZ, AM, VRA, AAA, STP, SADC, APV, LIB, ALB, DPW, PLABEKA, HST Cargo, SLS, SGN, PvE, VRI, MIRT, DRIS panelen, PIP natuurlijk en veel en veel meer!

P.s. waarschuw me gerust al je me betrapt op deze vorm van jargon.

Geef een reactie